-
1 social class
maatschappelijke klasse/rang/groep -
2 class
n. klas, klasse, classificeren; afdeling, onderverdeling (ook in computers); (in computers) een informatie systeem dat ook gerubriceerde informatie verwerkt--------v. klassifiserenclass1[ kla:s]1 〈werkwoord enkelvoud of meervoud; vaak meervoud met enkelvoud betekenis〉 stand ⇒ (maatschappelijke) klasse2 rang ⇒ klas(se), soort, kwaliteit♦voorbeelden:not in the same class • niet te vergelijken met→ upper upper/1 les ⇒ lesuur, college, cursus1 stijl ⇒ distinctie, cachet————————class21 eersteklas ⇒ prima, van klasse♦voorbeelden:————————class3〈 werkwoord〉1 plaatsen ⇒ indelen, classificeren♦voorbeelden:class with • over één kam scheren met -
3 condition
n. voorwaarde; situatie, toestand; lichamelijke conditie; klasse--------v. voorwaarde bepaling; africhten; in conditie brengencondition1[ kəndisjn] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 (lichamelijke) toestand ⇒ staat, conditie2 voorwaarde ⇒ conditie, beding4 (maatschappelijke) rang ⇒ stand, positie6 〈Amerikaans-Engels; school(wezen)〉 cijfer op grond waarvan men voorwaardelijk overgaat 〈 met herexamen of taak〉♦voorbeelden:1 this machine is in good/poor condition • deze machine verkeert in goede/slechte staatin a condition of weightlessness • in een toestand van gewichtloosheidshe's in no condition to work • ze is niet in staat om te werkenin/out of condition • in/niet in conditie/vormon condition that • op voorwaarde dat, mitson no condition • op geen enkele voorwaarde, nooithe made it a condition that • hij stelde als voorwaarde dat————————condition2〈 werkwoord〉1 bepalen ⇒ vaststellen, afhangen (van)2 in conditie brengen ⇒ in een gewenste toestand brengen, verzorgen4 〈Amerikaans-Engels; school(wezen)〉herexamen/taak geven aan♦voorbeelden:1 a nation's expenditure is conditioned by its income • de bestedingsmogelijkheden van een land worden bepaald door het nationale inkomen -
4 level
adj. vlak; gelijk; gebalanceerd; vertikaal; gelijkmatig--------n. hoogte; niveau; klasse; oppervlakte; vlak; peil (waterpeil)--------v. afvlakken, glad maken; gelijkheid brengen; vergelijken; vernietigen, aan de grond gelijk makenlevel1[ levl]1 〈 ook als 2e lid van samenstellingen〉 peil ⇒ niveau, hoogte; 〈 bij uitbreiding〉 natuurlijke/juiste peil/plaats3 horizontaal ⇒ waterpas(se) lijn/vlak♦voorbeelden:1 level of achievement/production • prestatie/productiepeilon a level of equality • op voet van gelijkheidfind one's level • zijn plaats vindenII 〈niet-telbaar zelfstandig naamwoord; vaak als 2e lid van samenstellingen〉1 niveau♦voorbeelden:————————level23 (op) gelijk(e hoogte) ⇒ even hoog/ver4 gelijkmatig ⇒ evenwichtig, regelmatig5 beraden ⇒ bedaard, kalm♦voorbeelden:draw level with • op gelijke hoogte komen met————————level3〈 levelled〉♦voorbeelden:♦voorbeelden:level (a weapon) at someone • (een wapen) op iemand richten¶ level off • gelijk/vlak maken/wordenlevel off/out • (zich) (op een bepaald niveau) stabiliseren; zijn (maatschappelijke) plafond bereikenlevel out • gelijk/vlak maken/worden; onderscheid/verschillen wegnemen (bij/tussen)♦voorbeelden:level up • tot hetzelfde niveau omhoog brengen————————level4〈 bijwoord〉1 vlak ⇒ horizontaal, waterpas
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский